De Indiana is een opvallende uitzondering onder de rode motoren uit Borgo Panigale. Dit model, dat in 1986 werd geïntroduceerd als een poging tot vernieuwing na de overname van Ducati door de Cagiva Groep, viel op door zijn custom-uitstraling. Hoewel het goed gebouwd was en prettig reed, kon het niet echt indruk maken.
Het ontwerp was gericht op een combinatie van de Europese en Amerikaanse markt, met duidelijke verwijzingen naar de Amerikaanse custom-lifestyle. Jammer genoeg bleef het succes uit.
Het Pantah-blok
De Indiana was uitgerust met het Pantah-blok, dat eerder op de Cagiva Alazzurra en Elefant was gebruikt. Deze motor was uiterlijk aangepast voor een custom en kwam in versies van 350, 650 en 750 cc. De verticale cilinder, die met 180° was gedraaid, maakte het mogelijk om de carburateurs in het midden van de L-twin te plaatsen. De chroomafwerking gaf het geheel een unieke esthetiek. Het 350 cc model had een vermogen van 38 pk bij 9.250 tpm en een topsnelheid van bijna 150 km/u, terwijl de 750 cc versie 54,4 pk bij 7.000 tpm produceerde en een snelheid van 170 km/u kon bereiken.
Onder de chroomlagen schuilde de krachtige tweecilinder Ducati met desmodromische kleppen. De concurrentie van Harley en Japanse merken kon de Indiana niet bijbenen, zowel in rechte lijn als in bochten.
Panigale Magistrale: Ducati Panigale 1199 SF, uitvoering 2.0 van Frans
Het chassis
Het chassis, dat was afgeleid van de Elefant, presteerde verrassend goed op de Indiana. De lange Marzocchi voorvork van 40 mm bood stabiliteit en een goed remgevoel. Het remsysteem was dat van een echte straatmotor. De twee instelbare dempers achter boden meer boden dan de Japanse tegenhangers. Het opvallende dubbelgekruiste frame met vierkante buizen was uniek, en het Brembo remsysteem met schijven van 260 en 280 mm was van hoge kwaliteit. De lichtmetalen wielen, met een curieuze driepuntige stervorm, droegen ook bij aan de uitstraling.
Aangenaam om te rijden
De motor had een goede afstemming van de verhoudingen, waardoor hij elastisch en responsief was, met de mogelijkheid om in de hoogste versnelling vanaf 40 km/u snelheid te maken. Trillingen werden geminimaliseerd en de ergonomie was uitstekend, met een evenwichtige positie tussen het stuur, de voetsteunen en het zadel, wat het rijden comfortabel maakte, zelfs op lange ritten.
De uitstraling
Het design was dat van een echte custom: veel chroom, een niet al te grote, druppelvormige tank, een tweepersoonszadel met twee niveaus, een gebogen stuur, een ronde koplamp en een zorgvuldig ontworpen instrumentarium, eveneens rijk aan chroom.
Een ambitieus, maar mislukt project
Ondanks de sterke technische basis bleek de Indiana commercieel niet succesvol. Het complexe desmodromische systeem sprak niet aan bij de liefhebbers van custom-motoren en het distributienetwerk van Ducati was niet groot genoeg. Zowel Amerikanen als Europeanen waren niet enthousiast. De productie duurde slechts vier jaar, tot 1990, met iets meer dan 2.300 exemplaren, waarvan 1.800 in het eerste jaar. Tegenwoordig variëren de prijzen tussen de 2.000 en 4.000 euro, afhankelijk van de cilinderinhoud (de 350 cc versie was het meest uitgebalanceerd). Voor liefhebbers kan dit een interessante kans zijn.
Het bericht Ducati Indiana: de Amerikaanse droom werd een echte flop verscheen eerst op Motor.NL.