Zeventien winterharde doorrijders reageerden op de MAG-oproep voor tips en suggesties om ’s winters te blijven rijden. Ze lijken je allemaal uit te nodigen om met ze mee te rijden. Laat je inspireren!
Met de gemiddelde winters van de laatste jaren hoef je je als doorrijder niet meer op de borst te slaan. De temperaturen vallen meestal reuze mee en de sneeuwperiode eerder dit jaar was een hoge uitzondering. Op koel weer kan je je makkelijk kleden, en ook kou valt op kortere ritten heel goed te doen. Huub Kooijman reed jarenlang woon-werkverkeer op zijn Honda NC750, een rit van een kleine twintig minuten. “Als het dan echt koud is voel je dat wel, maar die reistijd is veel te kort om af te koelen.”
Motorrijden in de Herfst: tips en aandachtspunten
Plezier? Altijd.
Marcel Marsman, woon-werkrijder vanaf zijn achttiende, heeft zelfs een voorkeur voor die koelere maanden: “Op lagere temperaturen kan ik me beter kleden dan op de steeds warmer wordende zomers.” Rijdt hij ook plezierkilometers? “Natuurlijk. En naar mijn werk rijden hoort daarbij, gewoon omdat ik dan niet in de auto zit.”
Geen auto
Doorrijders zijn veelrijders. Aan de 12 duizend kilometer zitten ze zo. Peter Prins doet er ruim twee keer zoveel op zijn Yamaha CTZ 660, met ruim honderd dagelijkse woon-werkkilometers. Ray Teeld, een bevlogen MAG-vrijwilliger die in 2023 overleed, tikte de 40K wel eens aan. “Maar ik heb dan ook geen auto,” verontschuldigde hij zich.
Waar ligt je grens?
Hoe lang rij je door en wanneer besluit je om de motor te laten staan? Voor Peter Hoeben is het heel simpel: hij rijdt door totdat er sneeuw ligt of het ijzelt. “Zolang er niets ligt, is het gewoon gaan.” Voor Jan Doets geldt hetzelfde. “Bij min 5 op een mooie winterse dag is motorrijden ook perfect!”
Pingpongballen
Ad van Eck, goed voor 20 duizend kilometer woon-werkverkeer en plezierriten, laat zijn Yamaha FZ8N alleen staan als hij grotere spullen moet vervoeren of als het echt glad is. “Bij aangekoekte sneeuw en bij ijzel, bijvoorbeeld. Als het onderweg gaat sneeuwen, rijd ik voorzichtig door.” Ook voor hagel stopt Ad niet, tenzij het pingpongballen zijn. Plezierrijder Henk Boterenbrood werd in Frankrijk een paar keer door een zware hagelbui overvallen. “Het geratel van die hagelstenen op je helm en scherm geeft een onbestendig gevoel, waardoor je wat gespannen op de motor zit. Daar moet je jezelf overheen zetten. Blijf vooral ontspannen rijden, ook in de sneeuw.”
Spikes
Ook Henk-Jan Scholman rijdt door bij hagel. “Meestal blijft het niet liggen, net als natte sneeuw.” Marcel Marsman rijdt bij hagel liever niet, “maar dan heb ik het wel over een bui waarbij het wegdek wit ziet. Ik vind hagel te onvoorspelbaar, dus dan zet ik motor liever aan de kant.” Bij sneeuw gaat hij wel de weg op. “De snelheid pas ik aan op de weersomstandigheden en het wegdek. Als het echt nodig is dan plaats ik een paar spikes van Best-Grip in mijn banden. Ik weet dat het niet mag, maar ze bieden mij 100% grip. Als ik ervoor bekeurd wordt, betaal ik dat gewoon.” Als Marcel op zijn werk staat ingesneeuwd, legt hij Snow-Claws om zijn banden, een soort sneeuwkettingen. “Tot ik weer gewoon kan rijden; dan gaan ze er meteen af.”
Dwergbergen
Cheiz Muntjewerff legt op zijn BMW R 1200 RT jaarlijks 25.000 kilometer af. Een belangrijk deel komt voor rekening van zijn 80 woon-werkkilometers. “In mijn wijk wordt niet gestrooid. Bij sneeuw veranderen verkeersdrempels door autoverkeer al snel in spekgladde dwergbergen. Als er ook op de snelwegen sneeuw of ijs ligt, pak ik de auto of prop ik mij in het openbaar vervoer.” En als hij overvallen wordt door een onverwacht pak sneeuw? “Dat is me twee keer overkomen. Waarschijnlijk rijd ik gewoon door, al is de rek van wat ik toen en nu nog verantwoord vind behoorlijk gekrompen.” Henk-Jan rijdt met sneeuw en ijzel gewoon helemaal niet. “Dan blijf ik thuis, want met de auto kom je gegarandeerd in de file te staan. Bij een sneeuwbui onderweg waag ik het erop. Maar dat is me in 25 jaar hooguit vijf keer gebeurd.”
So far, so good
Huub Kooijman, die voor zijn boodschappen en vakanties ook een Pan-European 1300 heeft, pakte de tram alleen bij windkracht 8, sneeuw en ijzel. “Als er gestrooid wordt, rijd ik niet. Dat is voor mij de beste indicatie. Met sneeuw kun je rijden, weet ik, maar ik ken mijn eigen grenzen.” Ook Otto Nijs laat zijn motor staan als er kans op storm en rukwinden is, maar met kou en sneeuw pakt hij gewoon zijn Suzuki Hayabusa. “Sneeuw kun je zien en in een sneeuwbui ga je niet zomaar onderuit. Blijf in een vers autospoor rijden en hou meer afstand: het overige verkeer verwacht bij sneeuw geen motorrijders meer.” IJzelwaarschuwingen neemt hij serieus, maar hij denkt wel dat hij meer risico neemt dan de gemiddelde doorrijder. “Waarschijnlijk niet zo verantwoord, maar na 30 jaar so far so good…” In een auto wordt Otto ongelukkig, in het OV nog ongelukkiger. “Motorrijden in de winter voelt voor mij dus niet als een keuze, maar als een vanzelfsprekendheid.”
Sporen
Over dat in de sporen rijden leek Ray Teeld heel anders te denken dan Otto. “Verse sneeuw biedt meer grip dan aangereden sneeuw, dus moet je juist zoveel mogelijk uit die autosporen blijven.” Toch zijn ze het met elkaar eens: het zit ‘m erin hoe de sporen gevormd zijn. Is de sneeuw er al weggereden, dan rijd je in de sporen. Hebben auto’s de sneeuw alleen aangedrukt, dan blijf je eruit. Annemieke Lemaire moet bij sneeuw haar oprit naar de dijk zelf sneeuwvrij maken, maar dat weerhoudt haar niet van woon-werkritten op haar Kawasaki Versys 650. “Per jaar kan ik hooguit een week niet op de motor naar mijn werk.”
Slurry
Met hagel zit Annemieke niet zo, en sneeuw vindt ze geen probleem als er geveegd en gestrooid wordt. Zo’n bui is voor haar meestal een kwestie van wat eerder of wat later vertrekken. “Maar ik heb wel eens moeten rijden toen er echt een verse sneeuwbui was gevallen en de weg helemaal vol lag met natte slurry. Dat is niet leuk. Maar ja, halverwege laten staan is ook geen optie…”
Siberië
Paul van der Wielen vindt een half uur bij flinke vorst goed te doen. Dat is wat hij dagelijks op zijn Yamaha Super Ténéré naar zijn werk rijdt, enkele reis. “Ook een uur is uit te houden. Met langere ritten heb ik te weinig ervaring.” De auto pakt hij alleen als hij op een werkdag op verschillende locaties moet zijn. ‘Ik vind het irritant om dan steeds mijn motorkleding uit en aan te moeten trekken.” Zijn algemene devies? “Niet zo moeilijk doen en gewoon doorrijden. We leven niet in Siberië.”
Trillen
Voor Paulan Korenhof, die nog maar net een jaar rijdt, ligt de grens bij een graad of drie. “En dan begin ik op mijn Ducati Scrambler Sixty2 na drie kwartier echt te verstijven en te trillen, ondanks mijn wintervoering, thermolagen, een niergordel en een winddichte en gevoerde legging.” Marcel Marsman zit aan de andere kant van het spectrum. “In februari maakte ik een testrit van 400 km bij -12°. Ik heb het toen echt niet koud gehad. Wanneer het me echt te koud wordt? Dat hoop ik te ontdekken als ik volgend jaar rond die tijd naar de Noordkaap ga.”
Droog maar glad
Herman Baten rijdt niet wanneer er sneeuw of gladheid dreigt. Toch overkwam dat laatste hem wel. Bij droog, helder vriesweer gleed hij op een rotonde onderuit. De oorzaak? IJs op de weg doordat er even daarvoor een vrachtwagen met water op het dekzeil over de rotonde was gereden. ”Het positieve van dit soort ervaringen is dat je ze nooit vergeet en dus altijd scherp blijft op zulke onverwachte situaties.”
Het bericht Doorrijden in de winter: waar ligt je grens? verscheen eerst op Motor.NL.